Het midden houden, de evenwichtszin

Eekhoorn, wat zie je daar?
ga je springen? Zit je klaar?
met je pootjes rits, rits, rits en
je oortjes spits, spits, spits.
je mooie pluimstaart zwierezwier.
kom maar eekhoorn, kom eens hier.

Iedere keer dat ik me met een nieuw zintuig verbind verwonder ik me over de schoonheid, perfectie en complexiteit van ieder zintuig. De evenwichtszin is de laatste van de 4 lichaamsgerichte zintuigen.

Hier ben ik!

De ontwikkeling van de evenwichtszin loopt parallel met de motorische ontwikkeling. Ze gaan hand in hand. In iedere beweging die een kleintje maakt heeft hij te maken met de zwaartekracht. Een kleintje begint met het optillen van zijn hoofd, dan recht hij zijn rug, rolt hij om, tijgert, kruipt, zit, trekt zicht op, komt tot staan en zet zijn eerste stapjes. Voordat je het weet loopt je kleintje zó de wijde wereld in en heeft hij de zwaartekracht overwonnen.

Vanuit deze basis ontwikkelt de evenwichtszin zich natuurlijk verder in vaardigheden zoals het staan op 1 been, een bal gooien zonder om te vallen, fietsen en klimmen. Het leven  is één groot oefenveld voor de evenwichtszin.

In het opvoeden van de evenwichtszin is het belangrijk om onze kleintjes de ruimte te geven om vanuit hun eigen initiatief te bewegen, hun evenwicht te ontdekken en te veroveren zonder onze inmenging. Een ware kunst. Daarnaast is het goed om speeltjes, eten, kleding en lighouding vanuit beide kanten aan te bieden, zowel rechts als links! Dit is belangrijk voor de samenwerking van de hersenen.

Wist je dat de evenwichtszin ook wordt aangesproken door het wiegen van je kindje? Je staat er niet zo snel bij stil, maar je geeft hier als ouder en verzorger heel natuurlijk gehoor aan en wiegt je onrustige kindje. Deze schommelde beweging heeft harmoniserend effect.

Kinderen in alle leeftijden gedijen bij een sfeer van innerlijke rust en evenwichtigheid. Hiermee leggen kinderen de basis voor het waarnemen van hun innerlijk evenwicht. Hier maken ze op een later moment gebruik van bij het maken van afwegingen en keuzes en bij het stellen van prioriteiten.    

De evenwichtszin wordt dus aangesproken en geoefend met schommelen, maar ook met glijden, hinkelen, rondjes lopen op de rand van de zandbak en torens bouwen bijvoorbeeld. Door bewegingen die uitdagend en risicovol zijn. Je zou kunnen zeggen dat het kind het risico van een bult moet kunnen lopen om z’n evenwichtszin te ontwikkelen.

In alles wat we doen houden we ons midden tussen voor-achter, onder-boven, links- rechts. Wanneer je als kind kan staat, ontstaat er een boven en een onder. Wanneer je je opgetrokken hebt en langs de bank stapjes opzij zet, ontstaat er links en rechts. En als je je evenwicht in het staan  gevonden hebt en je stapjes de wereld inzet, ontstaat er voor en achter. Ik schep mijn eigen ruimte in de ruimte om mij heen. Een gevoeld: ‘ik ben uniek’- besef ontstaat.

Het grappige is, dat we dezelfde mens blijven onafhankelijk van de plek die we in de ruimte innemen. We beleven onszelf in het midden van al deze assen waardoor we het gevoel kunnen ontwikkelen van innerlijke rust en evenwicht. In de antroposofie wordt dit ‘IK’ genoemd. Een waardevolle verworvenheid, waarmee we onze éigen beweging kunnen maken. 

Ik sta
Ik besta
Ik sta op mijn standpunt
in mijn midden

 stap voor stap

Je eigenheid als mens, hoe je in de wereld staat, waar je voor gaat en hoe je dat vormgeeft is essentieel en rust op een fundament, dat je vanaf dag 1 opbouwt.

Door de tastzin leer je: Ik heb een lichaam
Door de levenszin leer je: ik ben mijn lichaam
Door de bewegingszin leert het kind: ik neem mezelf altijd mee
Door de evenwichtszin leert het kind: waar ik ook ga of sta, ik ben altijd dezelfde.
Dit geeft bestaansgrond.